Het lukt centrale banken nog niet erg om de inflatie en de economische groei aan te jagen met extreem lage rentes. Maar mogelijk geven lage olieprijzen de economie een steuntje in de rug, stelt Ron van der Does.
Donderdag vergadert de Europese Centrale Bank (ECB) weer om het huidige monetaire beleid te herzien. Hierbij gaat de markt uit van een verdere verlaging van de depositorente. Dat is de spaarrente voor banken die geld bij de ECB stallen. De depositorente staat momenteel op een niveau van min 0,3 procent. Banken moeten dus een renteboete betalen om geld bij de ECB te parkeren.
Het idee achter de negatieve rente is dat banken aangespoord moeten worden om geld niet op te potten, maar goedkoop uit te lenen. Dat moet de inflatie en de economische groei stimuleren.
Het is tot op heden nog niet gelukt om – alle ingrepen ten spijt – de inflatie aan te jagen en handelaren krijgen dan ook steeds minder vertrouwen in het beleid van ECB-president Mario Draghi.
Rente en inflatie
Op dit moment vindt een gevecht plaats tussen centrale banken wie het hardst de rente kan verlagen. Zowel de Europese Centrale Bank, als de Bank of Japan, de Zwitserse Nationalbank, de Zweedse Riksbank en de Deense Nationalbank hebben recent hun rentes naar negatieve percentages verlaagd.
Bij een negatieve rente zou men denken dat het over een breed front extreem slecht gaat met de economie van het land en er door middel van een monetaire stimulans een impuls wordt gegeven. Dat het vaak anders werkt en de doelstellingen nog ver buiten bereik blijven, zien wij momenteel in de maandelijkse inflatiecijfers die ons vanuit de eurozone worden aangereikt.
Overigens ziet men in Zweden wel resultaten van het monetaire beleid en hebben negatieve rentes de afgelopen maanden geleid naar een hogere groei van de economie.
Niet realistisch
Laten wij wel zijn, negatieve rentes van een huidig niveau zijn in feite niet realistisch. Centrale banken erkennen dit overigens ook.
Zo heeft voorzitter Janet Yellen van de Federal Reserve herhaaldelijk aangegeven dat de economie in de Verenigde Staten een dusdanige verbetering laat zien dat rentetarieven kunnen worden genormaliseerd. Met het woord normaliseren erkent Yellen dat het huidige renteklimaat op een onrealistisch niveau is aanbeland.
Toch hebben centrale banken geen andere keus dan de rentes te verlagen. Daarmee beogen zij ook hun valuta te verzwakken om zo de export te bevorderen.
Valuta's reageren op rente
Als valutahandelaar werd mij in de jaren 1980 ingeprent dat rentes een minimale invloed hebben op de koers van een valuta. Uitzonderingen daargelaten.
Zo kan ik mij nog herinneren dat centrale banken in Europa hun overnight-rentes agressief verhoogden, nadat handelaren een aanval deden op het Europese Monetaire Stelsel. Het EMS was destijds opgericht om de stabiliteit van de valuta’s van de daarbij aangesloten landen te bewerkstelligen en de koersen binnen een afgesproken bandbreedte te laten fluctueren.
Dat het EMS geen lang leven was beschoren en uiteindelijk in 1993 uiteen viel is een ander verhaal. Daarbij kan ik u het boek The Collapse of Exchange Rate Regimes – ironisch genoeg geschreven door George Tavlavs van de centrale bank van Griekenland – van harte aanbevelen.
Renteverlagingen hebben de laatste tijd geleid tot een afzwakking van de desbetreffende valuta en daarmee is de correlatie tussen rente en wisselkoers wel degelijk bewezen.
Politieke dialoog
Maar er is meer voor nodig om sterkere economische groei te bereiken dan het monetaire beleid van de ECB. De huidige lage inflatie wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de lage olieprijzen. De val van olie heeft ervoor gezorgd dat alle impulsen van beleidsmakers op zijn zachtst gezegd zeer vertragend werken.
Waar het in de eurozone aan ontbreekt, is een goede dialoog tussen de ECB en de politieke leiders. Uiteindelijk mag men de verantwoordelijkheid voor een hogere inflatie en economische groei niet louter neerleggen bij de centrale bank. De politiek heeft wel degelijk een belang om daarbij zijn verantwoordelijkheid te nemen en kan dit bijvoorbeeld doen door middel van fiscale stimulering.
De politiek zal dat echter weerleggen door te beweren dat daarmee ongewenste bubbels worden gecreëerd met alle gevolgen van dien.
De werkelijke reden voor de politiek is waarschijnlijk dat de budgettaire ruimte momenteel ontbreekt om belastingen te verlagen. Vooral in Europa worden politieke leiders geconfronteerd met een aanhoudende stroom van vluchtelingen die zwaar op de overheidsbegrotingen drukt.
In een land als Japan speelt dat niet en zodoende is er een vergadering voor 14 maart op de agenda gezet, na het bekend worden van matige Japanse groeicijfers over het vierde kwartaal. Deze vergadering wordt bijgewoond door premier Abe, voorzitter van de Bank of Japan Kuroda en andere kabinetsministers. In Japan is de dialoog tussen centrale bank en politiek wat dat betreft aanzienlijk groter.
Toch zijn er wel hoopvolle vooruitzichten. Er is namelijk een negatieve correlatie tussen de prijs van olie en de groei dan wel krimp van de economie. Zo zijn naoorlogse economische oplevingen vaak gevolgd op een daling van de olieprijs. Daar houden wij dus maar aan vast.
Ron van der Does is valuta-expert en marktanalist bij IG Nederland. Deze column bevat geen aanbeveling of een advies tot het doen van transacties voor welk financieel instrument dan ook. IG aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid voor handelingen die worden gedaan naar aanleiding van deze analyse en is ook niet verantwoordelijk voor de consequenties.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl